Hoeveel vrijheid geef je kinderen?

"Geef kinderen de vrijheid, waar ze de verantwoordelijkheid voor kunnen dragen." Er is vertrouwen nodig, om nieuwe experimenten aan te gaan. Bij de een weet je dat je dichtbij moet blijven, de ander kun je blindelings vertrouwen. Daarover moet je eerlijk zijn tegen jezelf en de kinderen. Het is belangrijk dat kinderen kunnen laten zien wat ze kunnen, maar blindelings de teleurstelling tegemoet gaan, is onzin. Het blijft afstemmen, door samen steeds de ervaringen te bespreken. Om kinderen aan het werk te krijgen en te houden is het van belang dat ze weten waar ze zich aan te houden hebben en wat er van ze verwacht wordt. De leraar geeft vóóraf duidelijkheid over: ruimte, tijd en criteria. De kinderen weten dus waar ze mogen werken, wanneer, hoe lang en wat de criteria zijn. Daarmee gaan de kinderen aan het werk en is de leraar beschikbaar om te ondersteunen waar nodig. Zo'n leraar is een leraar, die aanvoelt wat hij moet doen en wat hij moet laten. We spreken hier over ‘tactvol handelen’ en ‘pedagogisch differentiëren’.